In het kader van ploegenarbeid kunnen binnen een bepaalde periode weekprestaties van 50 uur geleverd worden (in plaats van 38 uren per week, wat de algemene regel is) . De grens van 50 uur is eveneens van toepassing op continuarbeid. Een arbeidsregime van 56 uur is wel nog mogelijk voor zover de arbeid gespreid wordt over 7 dagen per week, waarbij per dag 8 uur wordt gewerkt.
Referteperiode
De gemiddelde weekgrens moet worden nageleefd over een periode van 13 weken, dus een kwartaal. Deze referteperiode kan worden verlengd tot maximaal één jaar (annualisering) door een KB, door een sectorale of ondernemings-cao en bij ontbreken door een wijziging van het arbeidsreglement.
Bij het einde van de referteperiode wordt dus nagekeken of de verrichte werkuren, gedeeld door het aantal weken van de referteperiode, de normale weekgrens niet overschrijden. Op geen enkel moment kan het aantal gepresteerde werkuren de normale weekgrens, vermenigvuldigd met het aantal reeds gepresteerde weken of fracties van weken, met meer dan 65 overschrijden.
Inhaalrust
Voor de toepassing van deze regel wordt voor de berekening van de gemiddelde arbeidstijd rekening gehouden met periodes van schorsing van de arbeidsovereenkomst, zoals bepaald in de Wet op de arbeidsovereenkomsten (jaarlijkse vakantie, ziekte, ongeval, klein verlet, enz...), alsook met feestdagen en bij cao bepaalde rustdagen. De arbeidsuren bovenop de normale weekgrens moeten worden ingehaald onder de vorm van rustdagen. Normaal moet de inhaalrust zo worden georganiseerd dat de weekgrens is nageleefd binnen de referteperiode.
De inhaalrust moet dus samenvallen met een dag waarop de werknemer normaal moet werken en telt als arbeidstijd mee voor de berekening van de gemiddelde arbeidsduur. De inhaalrust beloopt 1 volle dag per 8 uur overschrijding. De overblijvende uren worden ingehaald op om het even welke manier. De wet laat toe dat de inhaalperiode van de overschrijdingen mits wijziging van het arbeidsreglement tot één jaar wordt verlengd.
Bij uitzondering op hetgeen voorafgaat, moet de inhaalrust in bepaalde gevallen onmiddellijk worden genomen, dus voor het einde van de referteperiode.
- Bij tijdelijke werkloosheid worden de inhaalrustdagen verrekend vóór de werkloosheidsperiode ingaat.
- In de andere gevallen van schorsing van de arbeidsovereenkomst (ziekte, enz.) wordt de inhaalrustdag toegekend in de loop van het kwartaal dat volgt op dit waarin hij normaal moest worden genomen.
- Als de arbeidsovereenkomst een einde neemt, dan betaalt de werkgever, samen met de andere sommen die hij aan de werknemer is verschuldigd, het loon van de inhaalrustdagen die nog niet werden genomen. Het recht op werkloosheidsuitkeringen wordt a rato van die dagen uitgesteld.
Als hij wordt afgedankt, kan de werknemer tijdens zijn vooropzeg de inhaalrustdagen nemen waar hij nog recht op heeft. De opzegtermijn wordt dan verlengd.